Gisteren zag ik op de markt iets wat ik nooit eerder gezien had: een vrucht met het uiterlijk van een grapefruit, met hetzelfde formaat, dezelfde structuur en hardheid. Alleen dan groen. De vrouw bij de kraam vertelde dat hij minder bitter en zoeter dan de grapefruit zou zijn. De naam: sweetie.
Ik kon me niet voorstellen dat ‘sweetie’ een echte naam was, het leek me een goedkope marketingtruc. Je kruist iets wat mensen vaak als té bitter ervaren, maakt het zoeter en verkoopt het dan als ‘sweetie’. Een kleine zoekopdracht op internet leverde op dat de sweetie ook wel oroblanco (wit goud) heet. Tja. Verschillende strandappartementjes in Spanje hebben dezelfde naam.
De sweetie is een kruising tussen een witte grapefruit en de pomelo. Bij het pellen ontdekte ik dat de schil ontzettend dik was. Je houdt dus ongeveer de helft van de vrucht over. De witte vliesjes van onder de schil gingen er wat lastig af en dus proefde ik een partje mét vliesjes…
Niet bitter? Euhm, héél bitter.
Maar dat was dus mét wat vliesjes. Ik besloot de sweeties zo te snijden dat de schil er in ieder geval helemaal af zou zijn. Geïnspireerd door een recept van Donna Hay (na mijn adoratie van Sergio is nu DH mijn nieuwe slachtoffer), maakte ik er een jammetje van met een gewone grapefruit, een berg suiker en kaneel. Daardoor was de bitterheid eraf.
Ik maakte daarbij een kokoscake in broodvorm. Ideaal, want bij de lunch noemde ik het kokosbrood en na de lunch aten we hem als cake bij de thee. Mijn gasten pikten het.
Het is maar net hoe je iets verkoopt.
Grapefruitjam
- 2 grapefruits (of één grapefruit en één sweetie)
- 100 gram suiker
- 1 kaneelstokje
- 50 ml water
Snijd de grapefruits zo dat alle vliesjes en de schil eraf zijn en je alleen vruchtvlees overhoudt. Snijd dit in kleine stukjes. Breng in een steelpannetje de grapefruit, suiker en het water aan de kook met het kaneelstokje. Laat nog 20 minuten op laag vuur staan. Verwijder het kaneelstokje. Serveer met brood of cake.